01 maart 2012

Vié: go

In 1975 publiceerde puzzelspecialist Léon Vié (1916-1985) een luchtig, instructief boekje over het Chinees-Japanse denkspel go. Vié, die een rol had gespeeld bij de introductie van het spel in Nederland in de jaren vijftig, beschreef onder meer een bijzondere gelegenheid in de jaren zestig, toen de beste Nederlanders de kans kregen om het op te nemen tegen de bejaarde, buitengewoon sterke Japanse beroepsspeler Kaoru Iwamoto (die als sterkere speler altijd met wit speelde):


In tegenstelling tot wat men zou denken verloopt zo’n partij niet in plechtige stilte. Er is veel gesnuif en gesnuit, afgewisseld met verrassende uitroepen: ‘Iiii! Hai! Sore wa kekko!’, dikwijls onderbroken door onbevangen, zeer luid gerochel.
   [...]
   ‘Yes! Yes! One eye! Better than a blind man! Hi hi!’
   Deze grap is voorgeschreven door de Nihon Kiin [de Japanse organisatie van beroepsspelers], maar mag natuurlijk nooit ten koste van de sterkere speler gemaakt worden. Wanneer dat toch gebeurt door een naïeveling die wil tonen dat hij de Japanse humor best begrijpt, ontstaat er aan de overkant van het bord geen hilariteit.
   Tot het repertoire hoort ook: uitingen van verwondering en vreugde bij sommige zetten van de tegenstander:
   ‘Yoku sonna koto ga dekimasu ne!’ (Hoe lapt U m dat toch!) gevolgd door hoofdschuddend zuchten van ellende: ‘Maketa! Maketa!’ afgewisseld met blij en opgewekt wijzen naar de laatste zet van zijn onzekere tegenstander; die gaat ten slotte geloven dat de Meester in moeilijkheden is gebracht door een ongebruikelijke zet maar zich toch gelukkig prijst dat hij zoiets geniaals mag beleven. Dit beeld is niet in overeenstemming met de werkelijkheid, zoals blijkt uit het verdere verloop van de partij, waarin veelbelovend vaderlands talent tot kleine houtjes wordt gehakt, waarmee vervolgens de Japanse kachel wordt aangemaakt.
   Bij de nabeschouwing wordt de verliezer dan op enige Algemene Waarheden gedrukt; hij ziet dat ootmoedig aan, maar kan zich niet van de gedachte losmaken dat het heel anders was gelopen als hij op de 71ste zet iets beters had bedacht. Eindelijk krijgt hij de kans:
   ‘Ziet U, dat was toen de stelling, sir – had ik dan daar moeten zetten?’
   ‘Yes, yes, is possible...’
   ‘Of misschien hier?’
   ‘Also is good yes, good move!’
   Iemand anders oppert een derde mogelijkheid.
   ‘Hai! Hai! Velly good! Velly good maybe.’
   Ja, wat zullen we nou hebben? Wie hoort het hier dan te weten?
   Nog maar eens proberen:
   ‘Is DIT beter dan DAT?’
   ‘Anno... Yes! Yes! Hard to say...’
   ‘Maar als U met zwart had gespeeld, wat had U dan gedaan?’
   Wat hoort hij daar? De Meester nu met zwart? What kind of jive is that, man?
   ‘Nee, nee, de hemel behoede ons, àls U zwart had gespeeld ...’
   ‘Ah so! Ah so!’ Grote vrolijkheid. Alsof hij ooit die tinnef bij elkaar had gekregen. Ten slotte, wat onwillig, komt het dunne handje dan toch met een zwarte steen:
   ‘Perhaps... I play THERE.’
   Volgens ons was er keus tussen Sloterdijk, Schellingwou en Duivendrecht. THERE is Bratislava.

(Léon Vié, Go, het oudste denkspel (1975), pp. 82-83. Van Kaoru Iwamoto verscheen in 1976: Go voor beginners.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten